MaaS: hoe regel je dat in een bestemmingsplan?
Mobility as a Service wordt steeds vaker ingezet als (gedeeltelijke) oplossing voor de parkeervraag van een nieuwbouwlocatie. Hoe dit juridisch moet worden geregeld in een bestemmingsplan levert nog wel eens vragen op. Zo ook in Gouda, waarover de rechter zich inmiddels twee keer over het desbetreffende bestemmingsplan heeft gebogen. Een definitieve uitspraak is er echter nog niet. Vrijwillige deelname blijkt een risico.
Het ging in dit geval om het bestemmingsplan Ridder van Catsweg 683 in Gouda, waar drie woongebouwen met maximaal 172 appartementen zijn voorzien. Zie ook het artikel in Vexpansie 2021 #4 “Deelauto’s en de rechter”. Ook zou er nieuwe infrastructuur en parkeervoorzieningen (waaronder een parkeerdek) moeten komen met in totaal 234 parkeerplaatsen. In het voor dit plan ontwikkelde mobiliteitsplan was beschreven dat door middel van de inzet van Mobility as a Service (hierna: ‘MaaS’) de parkeervraag van de appartementen deels zou kunnen worden opgevangen. Het mobiliteitsplan beschreef onder meer dat voor alle bewoners van de woongebouwen drie deelbakfietsen en twaalf deelauto’s beschikbaar zijn vanaf oplevering. Aan de bewoners wordt een uitgebreid kennismakingsaanbod geboden in de vorm van een proefpakket met 100,00 euro vrije kilometers per huishouden. En om zoveel mogelijk drempels weg te nemen, worden er tenminste twee informatieavonden op locatie gehouden om uitleg te geven over de voertuigen, tarieven en het gebruik ervan. Ook wordt er bij de huur en verkoop van de appartementen een informatiebrochure verstrekt.
Om deze in het mobiliteitsplan beschreven parkeeroplossing juridisch te borgen werd in de regels van het bestemmingsplan – kort gezegd – vastgelegd dat een omgevingsvergunning voor het bouwen uitsluitend kan worden verleend als in het parkeren wordt voorzien zoals beschreven in het mobiliteitsplan. Letterlijk:
“a. Indien de omvang of de bestemming van een gebouw daartoe aanleiding geeft, moet ten behoeve van het parkeren of stallen van auto’s in voldoende mate ruimte zijn aangebracht in, op of onder het gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort.
b. Aan het bepaalde in 11.1 sub a wordt geacht te zijn voldaan indien:
1. het aantal parkeerplaatsen ten minste overeenkomt met het aantal parkeerplaatsen dat voor het betreffende gebied en de betreffende functie(s) is genoemd in de tabel in Bijlage 1, dan wel;
2. in het parkeren wordt voorzien op de wijze zoals beschreven in Bijlage 2 (mobiliteitsplan);
Rechter: vrijwillige deelname aan MaaS = risico
Omwonenden waren er niet gerust op dat het mobiliteitsplan zou gaan werken en wezen er op dat er geen ‘plan B’ voor handen is voor het geval de ambitie uit het mobiliteitsplan niet zou worden gehaald. De voorzieningenrechter gaf hen gelijk, waarbij werd gewezen op het feit dat deelname aan MaaS was gebaseerd op vrijwilligheid, waardoor de kans bestaat dat meer bewoners een eigen auto zullen hebben dan beoogd en daarmee het aantal parkplaatsen onvoldoende zou zijn.
Herkansing gemeente
Vervolgens heeft de gemeente het bestemmingsplan aangepast door daarin de volgende regeling op te nemen:
“a. De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebruikt indien voldoende parkeergelegenheid voor auto’s en fietsen wordt gerealiseerd en in stand gehouden;
b. Aan de verplichting als bedoeld onder a wordt voldaan indien uitvoering is gegeven aan het Mobiliteitsplan zoals opgenomen in Bijlage 2, waaraan wordt geacht te zijn voldaan indien:
1. Minimaal 234 parkeerplaatsen beschikbaar zijn en blijven bij aanvang van het feitelijk gebruik overeenkomstig het bepaalde in 6.1 sub a., waarvan 12 parkeerplaatsen gereserveerd zijn voor deelauto’s, en;
2. 3 opstelplaatsen voor elektrische deelbakfietsen en minimaal 850 fietsparkeerplekken beschikbaar zijn en blijven bij aanvang van het feitelijk gebruik overeenkomstig het bepaalde in 6.1 sub a, en;
3. 12 elektrische deelauto’s en 3 elektrische deelbakfietsen in het kader van Mobility as a Service beschikbaar zijn en blijven bij aanvang van het feitelijk gebruik overeenkomstig het bepaalde in 6.1 sub a.”
Ook is voorzien in monitoring
Dit keer aanvaardt de rechter de bestemmingsplanregeling voorlopig wel. Bepalend hiervoor lijkt te zijn dat de woongebouwen niet gebruikt mogen worden voor wonen als – kort gezegd – de deelauto’s en -fietsen in het kader van MaaS niet beschikbaar zijn en blijven.
Wel moet hierbij bedacht worden dat dit ‘slechts’ een uitspraak in voorlopige voorziening is. Het is afwachten of de Raad van State in de einduitspraak ook positief zal oordelen over de wijze waarop MaaS in de regels van het bestemmingsplan is vastgelegd. Zo kan ik mij voorstellen dat de handhaafbaarheid van deze regeling vragen oproept. Stel dat onvoldoende bewoners deelnemen aan MaaS, dan zou de sanctie zijn dat het gebouw niet langer voor wonen mag worden gebruikt. Het is de vraag of de gemeente dan tot handhaving zou kunnen overgaan en welke bewoners zij dan zou kunnen aanspreken. Wordt vervolgd dus!
Meer informatie
Vindplaats uitspraak: ECLI:NL:RVS:2022:286
Tekst: Maaike de Wit, advocaat partner Straatman Koster Advocaten
Dit artikel verscheen eerder in Vexpansie 2022-2.