Parkeertarieven omhoog door marktwerking
Parkeren op straat is vaak duurder dan parkeren in een garage. Zo maakt een gemeente de parkeerexploitatie sluitend. Maar die benadering staat op de tocht. Gemeenten worden steeds vaker door private exploitanten aangesproken op de wet Markt en Overheid. Zij eisen dat een gemeente in ieder geval een kostendekkend tarief rekent. Dit leidt helaas vaak tot een verhoging van het parkeertarief, schrijft Rob Ebbing, adviseur en partner bij Spark, in zijn blog.
Het wordt steeds drukker in onze steden. Dat neemt de komende jaren alleen maar verder toe. Een forse woningbouwopgave stimuleert binnenstedelijke verdichting. Tegelijkertijd stellen we eisen aan de kwaliteit van de openbare ruimte; meer verblijfsruimte en meer groen, beperken van hittestress en ruimte voor waterberging. Minder ruimte voor de geparkeerde auto dus.
Effectief parkeerbeleid
Een effectief parkeerbeleid is een van de randvoorwaarden om deze ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken. Dat is niet nieuw, vaak is parkeerbeleid er al tientallen jaren op gericht om autogebruik te temperen en parkeerdruk op straat te verminderen. Dit betekent parkeren in garages.
De realisatie van gebouwde parkeervoorzieningen ontlast de openbare ruimte op een effectieve manier. Dit draagt bij aan de kwaliteit van de leefomgeving en daarmee aan een aantrekkelijke stad. Ook de autobereikbaarheid blijft op peil. Voor een automobilist/bezoeker is dat relevant. Deze wil vooral parkeren nabij de bestemming.
Veel gemeenten beschouwen hun parkeerareaal, bestaande uit parkeergarages en straatparkeren, als één geheel. Om het gebruik van parkeergarages te stimuleren, is het parkeertarief daar vaak lager dan op straat. Dat was jaren geen probleem. Deze integrale aanpak kwam gemeenten goed uit, want een plaats in een parkeergarage kost nu eenmaal veel meer dan een plaats op straat en zo kan de parkeerexploitatie toch sluitend zijn. Kostendekkend is een randvoorwaarde, gemeenten zijn immers geen commerciële bedrijven en streven niet naar winst.
Wet Markt & Overheid
Die benadering staat op de tocht. Sinds 2012 is de Wet Markt en Overheid (Wet M&O) van kracht die beperkingen stelt aan bedrijfsmatig handelen van gemeenten. Omdat gemeenten moeten voldoen aan de regels van de Wet M&O, die zijn opgenomen in de Mededingingswet, ontstaat een buitengewoon ongemakkelijke situatie. Het aanbieden van parkeerruimte achter een slagboom in een parkeergarage wordt gezien als een economische activiteit. Terwijl dit, op basis van de Gemeentewet, niet geldt voor het aanbieden van een parkeerplek langs de openbare weg.
Onbedoeld concurreren gemeenten dus met bedrijven. Veel parkeergarages zijn in particuliere handen en moeten daarom een op lange termijn sluitende exploitatie hebben, zonder een compensatie vanuit straatparkeren.
Private exploitanten
In toenemende mate worden gemeenten door private exploitanten op basis van de Wet M&O aangesproken over de wijze waarop zij omgaan met de exploitatie van hun parkeergarages. Een van de gedragsregels uit de Wet M&O verplicht gemeenten om hiervoor minimaal een kostprijsdekkend tarief door te berekenen. Dat betekent voor de parkeerder (en de binnenstad) helaas vaak dat het parkeertarief onnodig omhoog gaat. Dit kan niet anders dan als een nadelig effect gezien worden van marktwerking in deze markt.
Kostprijsdekkend tarief
Maar wat is een kostprijsdekkend tarief? Over de wijze waarop dit bepaald moet worden geeft de Wet M&O volstrekt geen duidelijkheid. Welke kosten moeten gedekt worden? Mogen milieubaten worden meegenomen? Wordt iedere parkeergarage afzonderlijk beschouwd? Op welke wijze? Zijn aanloopverliezen toegestaan? Wat gebeurt er als de markt verandert? En zo door. Eén ding is wel duidelijk: wanneer de Wet M&O wordt toegepast, leidt dit tot verhoging van het parkeertarief.
Private partijen als IKEA begrijpen de werking van een aantrekkelijk, zo mogelijk gratis, parkeerproduct. Zij dekken de kosten van het parkeren uit andere inkomsten. Maar voor gemeenten ligt dit anders.
Ontkomen aan kostprijsdekkend tarief
Gemeenten kunnen aan een kostprijsdekkend tarief voor hun garages ontkomen door de gemeenteraad vast te laten stellen dat het parkeren hier een ‘activiteit in het algemeen belang’ betreft. Of door zelf de regie op de exploitatie van alle parkeervoorzieningen te nemen en dus geen concurrerende parkeergarages meer te hebben.
In het eerste geval moet een raadsbesluit genomen worden waarin het aanbieden van parkeervoorzieningen wordt aangewezen als een activiteit in het algemeen belang. Dit is geen eenvoudige opgave, want dan moet aannemelijk zijn dat er geen andere mogelijkheid is om de parkeervraag op te vangen tegen het beoogde tarief. In het tweede geval leidt dit tot het vermijden van private parkeerexploitaties, ook een beperking van de marktwerking.
Waarde van parkeren
Terwijl private exploitanten naar de Wet M&O grijpen, zoeken gemeenten naar mogelijkheden om onnodig hoge parkeertarieven te voorkomen. Bijvoorbeeld door parkeergarages te gaan exploiteren zoals de parkeerplaatsen langs de straat.
Een voordeel van de marktwerking is wel dat duidelijk wordt dat de waarde van parkeren nogal eens wordt onderschat.
Dit blogartikel is oorspronkelijk gepubliceerd op verkeersnet.nl